Nieuws

07-02

Sinds een laatste uit de hand gelopen tinderdate kom ik vaak in Zwolle. In die hanzestad was de Peperbus altijd de grote trots, maar sinds 20 april 2014 is er een belangrijker reden om met de borst fier vooruit te lopen: de bekerfinale van dat jaar. Zoals elke familie volgens de overlevering iemand had die in de Tweede Wereldoorlog in het verzet zat, zoals vrijwel elke basiliek wel een paar splinters van het kruis van Jezus bezat, zo heeft ook elke Zwolse familie wel een broer, neef of zwager van de koude kant ‘die erbij was’ die dag in De Kuip. Die laatste woorden worden dan ook vaak met een soort jaloerse bewondering uitgesproken.

De reden dat de overwinning gevierd en herdacht wordt is niet zozeer het feit dat de club ook eens een keer een grote prijs won. Het zit ‘m ook niet in het feit dat Het Grote Ajax als een verslagen Griekse held achter de zegekar getrokken werd. Nee, het welhaast mystieke van de wedstrijd zit ‘m in de manier waarop. Ajax voelde zich oppermachtig, en het Amsterdamse publiek liet dat blijken door na een paar minuten allemaal vuurwerk op het veld te gooien: wat kon hen immers gebeuren? Na een hinderlijke onderbreking hervond Zwolle een tweede adem en stuurde het de godenzonen gedesillusioneerd weer naar huis.

 

Wat heeft dat met vanavond te maken? Nou, in de heenwedstrijd in Putten gebeurde iets soortgelijks. Op voorhand leken Unitas, Meeuwen en DOS de gedoodverfde kampioenen. De MAD-side wilde brutaal laten zien dat dit de Meeuwenhal was, dat we ons in een vijandig nest bevonden. De sfeeractie mislukte echter, want het schoonmaken nam veel tijd in beslag. Zo veel, dat het leek of Meeuwen daarna niet meer bij de les was, en Unitas boekte een eclatante overwinning.

De les voor vandaag? We staan drie punten los. Winnen zou een -zoals de Duitsers dat zo mooi zeggen- Vorentscheidung betekenen. Moeten we nu maar als een losgeslagen horde allemaal slingers op het veld gooien? Welnee, we moeten doen waar we goed in zijn. We steunen de ploeg, we moedigen aan en we zingen dat het een aard heeft. En stel - stél!- dat we straks winnen? Dan, en alleen dán gaan we los. Dan mogen we juichen. En niet vooraf, zoals De Meeuwen deed. Juichen doe je ná een prestatie. We leggen de slingers natuurlijk wél alvast klaar, want het is vrijwel zeker dat we vuurwerk te zien krijgen vanavond...