Nieuws

01-12

Vorige week deed ik nietsvermoedend de was in de machine, en ineens stond ik in het donker: de stroom was eraf! Gek hoe je lichaam meteen reageert: ik was direct op m’n hoede, terwijl er van alles door m’n hoofd spookte: een stop, kortsluiting, kijken naar de rest van de straat… toen het malen in m’n hoofd eenmaal wat bedaard was, liep ik naar beneden om de schade te bekijken. Warempel, de rest van de straat en de huizen waren gewoon verlicht, en ook in de meeste kamers brandden gewoon de lampen.

 

Vroeger zou ik hopeloos verloren zijn geweest in zo’n situatie. Het is wel eens gebeurd dat ik gewoon in het donker naar bed ging, met de montere hoop dat de ellende morgen gewoon wel over zou zijn. Ja, als ik in de Fabeltjeskrant zou spelen, zou ik een prima struisvogel zijn. Maar das war einmal. Inmiddels kan ik wel omgaan met huishoudelijke tegenslagen, en verwoed ging ik in de stoppenkast op zoek naar de oorsprong. Dat het uiteindelijk de koelkast in de berging was die doorgebrand was, doet voor het verhaal niet (meer) ter zake. Vandaag wil ik het vooral even hebben over die eerste, primaire reactie van paniek die kan optreden bij zo’n onverwachte vervelende situatie.

 

Paniek is helemaal niet zo slecht, overigens. In de natuur heeft paniek een heel duidelijke functie: de prikkels van gevaar worden door de amygdala, een deel van ons limbische systeem, ook wel ons lizardbrain genoemd, omgezet in allerlei handige stofjes die ons lichaam een boost geven: de spieren staan gespannen, de zintuigen werken volle kracht en het lichaam is in opperste staat van paraatheid: er moet ofwel gevlucht, ofwel gevochten worden. Die lichaamsreactie is een reflex: je kunt er ook niets aan doen. Erg handig, want je hebt in zulke situaties ook niet de tijd om na te denken of je moet vluchten of moet vechten; je doet gewoon. Je trekt je laarzen aan en je gaat, zou Tommy Wieringa zeggen.


Unitas zit nu ook in zo’n onverwachte, vervelende situatie. Vijf gespeeld, nul punten. Bij veel clubs zou er nu subiet een gevoel van paniek de kop opsteken. Als dat betekent dat we op bestuurlijk niveau paniekvoet..., eeh paniekkorfbal gaan spelen, moesten we maar even ons lizardbrain uitschakelen en niet reflexmatig handelen, maar gewoon rustig nadenken: niets doen is ook iets doen. Laat de staf en de spelers nou maar gewoon doen waar ze goed in zijn: trainen, spelen, plezier maken en winnen. Als het gevoel voor vanavond zou betekenen dat we net even meer energie in onze spieren hebben, dat we net iets meer op ons qui-vive zijn, dat we net wat makkelijker in the zone komen, laat het vanavond dan maar gebeuren, die paniek. En wat doen de meesten van ons bij paniek? Juist. Schreeuwen. We weten als publiek dus wat ons te doen staat!